De onderstaande column verscheen op 5 februari in Het Financieele Dagblad als onderdeel van een reeks opinieartikelen van Kees Vendrik waarin hij zijn visie geeft over economische en politieke vraagstukken.
Het moet een zwaar gelag zijn om in de provincie Groningen te wonen in een beschadigd huis met de wetenschap dat elke dag een nieuwe beving kan brengen. Dat kruipt onder je huid. De financiële schade is meestal ook niet gering, zoals de kosten van (ingrijpend) herstel en de waardedaling van je bezit. Met horten en stoten komt het prijskaartje van deze ellende boven water: de onbetaalde rekening van de gaswinning gaat in de miljarden lopen.
Externe effecten
‘Groningen’ is zo tegen wil en dank een perfect voorbeeld van wat economen eufemistisch ‘externe effecten’ noemen. Dit zijn gevolgen van economisch handelen die niet worden meegenomen in prijzen. Onze economie zit er vol mee. Er zijn positieve externe effecten, zoals gratis gebruik van kennis en informatie, maar in toenemende mate zijn negatieve effecten het probleem.
Veel productie en consumptie hebben een negatieve impact op onze leefomgeving, ecologie of samenleving, zonder dat dat in prijzen is terug te vinden. Denk aan klimaatverandering door uitstoot van CO2, ontbossing door palmolieproductie, hippe spijkerbroeken van textielarbeiders zonder leefbaar loon, vervuiling van landbouwgronden door mestdumping of onvoldoende verzekerde flexwerkers. De verborgen kosten hiervan worden doorgaans afgewenteld op de publieke kas, de toekomst of het buitenland.
Veel overheidsinterventies zijn erop gericht om hier paal en perk aan te stellen. Dat is een helse klus, niet zelden gehinderd door lobby van grote vervuilers, politieke onwil en de beperkte macht van nationale staten in tijden van globalisering. Met het akkoord van Parijs over klimaatverandering en de wereldwijde aanvaarding van de ‘sustainable development goals’ (SDG’s) in 2015, heeft de wereldgemeenschap de strijd aangebonden met grootschalige afwenteling van externe effecten.
170 miljard euro duurzame financiering
Afgelopen week presenteerde een groep experts onder leiding van Christian Thimann, bestuurder van verzekeraar AXA, op verzoek van de Europese Commissie een hoogst interessant rapport over ‘sustainable finance’. Om Parijs gestand te doen en de noodzakelijke duurzame energierevolutie te realiseren, is zeker jaarlijks 170 miljard euro duurzame financiering nodig in Europa. Met de SDG’s erbij wordt dat nog veel meer. Dit geld zal vooral moeten worden opgebracht door private financiers. En dat vereist dat de financiële sector zich voluit rekenschap geeft van de maatschappelijke impact van al zijn investerings- en kredietbesluiten. ‘Parijs-proof’ en ‘SDG-relevant’ worden de norm.
CV
KEES VENDRIK
Kees Vendrik is hoofdeconoom van Triodos Bank. Vendrik houdt zich in deze functie bezig met onderzoek naar financiële, sociale en politieke vraagstukken en het stimuleren van de dialoog over geld en duurzaamheid. Daarnaast is hij sinds 1 september actief als lid van de raad van advies van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Vendrik was eerder lid van het college van de Algemene Rekenkamer en lid van de Tweede Kamerfractie van GroenLinks.
> raad van advies van het Centraal Bureau voor de Statistiek
> Algemene Rekenkamer
De experts komen in het rapport met goede aanbevelingen om deze bocht te nemen, zoals verankering van duurzaamheidsfactoren in het juridisch kader voor beleggingen, duurzame standaarden (bijvoorbeeld voor ‘green bonds’), ruimte voor groene particuliere beleggers, opname van duurzaamheidsfactoren in toezichtkaders, enzovoort. De lijst is indrukwekkend.
De erfenis van de 20ste eeuw
Waar Thimann en collega’s op fraaie wijze nieuwe grondslagen voor de financiële sector in de 21ste eeuw formuleren, zwijgen zij ten onrechte over ‘unsustainable finance’, de erfenis van de 20ste eeuw, en dan in het bijzonder de omvangrijke portefeuille fossiele assets.
Het pleidooi van Arnout Boot en Dirk Schoenmaker is terecht: kapitaal op de bankbalans moet zijn gerelateerd aan risico, en dus moeten de kapitaalseisen omhoog voor banken met fossiele assets. Want een immense omslag in de economie is noodzakelijk als we de Parijse limiet van 1,5 graden Celsius willen halen. En de tijd dringt steeds meer. Dit transitierisico wordt namelijk nog onvoldoende gewogen en belast de stabiliteit van banken. Zo’n ‘bruine’ opslag is bovendien beter dan een ‘groene’ korting.
De rol van de politiek
Laten de Europese Commissie en ook onze minister van Financiën Hoekstra deze cruciale agenda omarmen. Was stabilisatie van de financiële sector sinds de crisis van 2008 een onvermijdelijke topprioriteit, nu is het tijd voor de echte omslag.
Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat kan alle steun gebruiken als hij dit voorjaar een klimaatakkoord wil afsluiten, inclusief verplichtende betrokkenheid van de financiële sector. En die betrokkenheid moet van ver komen: het besef van maatschappelijke impact was tot voor kort een schaars goed in de bestuurskamers.
Maar oude opvattingen over een ‘neutrale’ financiële sector zijn uit de tijd: alle financiering is impactfinanciering. Deze constatering opent een moeilijk, maar hoogstnoodzakelijk debat over gewenste impact en externe effecten die we moeten meewegen. Hoe belangrijk dat is, hoef je in Groningen niet meer uit te leggen.
> Lees de andere columns die Kees Vendrik voor Het Financieele Dagblad schreef
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.