Een biodiverse tuin, waarom zou ik dat eigenlijk willen?

Anniek Veltman, De Groene Tuincoach: “Nou, ik word er persoonlijk heel blij van. Ik zag vanochtend nog een vinkje in m’n tuin die ik er nog nooit had gezien. Met een beetje kennis en kunde bezoeken allerlei bijzondere diersoorten jouw tuin, het hele jaar door. Daarnaast doe je de natuur er een groot plezier meer. Hoe meer planten-, insecten- en diersoorten er zijn in een ecosysteem, hoe sterker dat ecosysteem namelijk is. Als er dan een soort verdwijnt, bijvoorbeeld door een plaag of natuurramp, dan is het ecosysteem veel beter in staat om dat gemis op te vangen. Hoe hoger de biodiversiteit, hoe sterker en veerkrachtiger een ecosysteem is.

Dat is trouwens ook fijn voor jou, als tuinier. Als je tuin een sterk ecosysteem heeft, bedruipt het zich grotendeels zelf. En hoef jij vrij weinig te doen.”

Anniek Veltman, De Groene Tuincoach.

Leuk! Maar ik wil geen dieren aantrekken die m’n planten aanvreten…

Anniek: “Sommige plagen, zoals bladluis, kom je in elke tuin tegen. Ze houden nu eenmaal van jong blad en weten dat heel goed te vinden. Dat ze er zijn, voorkom je niet. Maar je kan er wél voor zorgen dat jouw planten sterk zijn en dus beter bestand zijn tegen plagen. De allerbelangrijkste tip: zorg goed voor de bodem. Een gezonde bodem, met een rijk bodemleven, zorgt voor sterke(re) planten.

Een gezonde bodem creëer je bijvoorbeeld door biologische compost en aarde toe te voegen, bijvoorbeeld van het merk Bio-kultura. Of je maakt zelf compost (zie kader). Maar je kan de bodem ook voeden door afgevallen blad en snoeiafval te laten liggen. Zo voeg je ook organische stoffen toe aan de bodem, waar bacteriën, schimmels en beestjes in de bodem heel blij van worden. En hoe beter zij gedijen, hoe gezonder de bodem is.

Bijkomend voordeel: door afgevallen blad en snoeiresten te laten liggen, dek je de kale aarde af. Hierdoor verdampt er minder water en hoef je dus ook minder water te geven. Kale aarde kun je bijvoorbeeld ook afdekken met houtsnippers. Ook fijn: een gezonde bodem is minder interessant voor notoire onkruiden, zoals zevenblad. Onkruid floreert juist als een bodem iets tekort komt of teveel heeft (zoals stikstof).Het verdwijnt vanzelf als de bodem beter in balans is.

En nog een tip om bladluis tegen te gaan: knijp er een paar fijn als je ze in de tuin hebt. Daar komen lieveheersbeestjes op af, de natuurlijke vijanden van de bladluis.

Goed voor de bodem zorgen dus, got it! Wat kan ik vervolgens doen om de biodiversiteit in m’n tuin te vergroten?

Anniek: “Het begint natuurlijk met meer groen. Tegels eruit, planten erin. Let er daarbij wel op dat de planten biologisch geteeld zijn. Dus zonder bestrijdingsmiddelen. Anders help je echt geen enkele diersoort. Dat kan best ver gaan. Insecten kunnen sterven van de gifstoffen die bij conventionele teelt toegepast worden. Maar vogels en andere dieren die de insecten eten, hebben er óók last van. Nog een voordeel: Biologische planten zijn vaak sterker omdat ze zonder kunstmest zijn opgekweekt. En ze zijn trouwens ook niet duurder als je ze rechtstreeks bij de kweker koopt.

Er zijn gelukkig steeds meer kwekers die zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen werken. Die kan je bijvoorbeeld herkennen aan het Skal-certificaat. Op de kaart van vakgroep Wilde Weelde kun je gemakkelijk een biologische kweker bij jou in de buurt opsporen. En schroom niet om medewerkers van tuincentra te vragen naar hun biologische of gifvrije opties.

Een andere belangrijke tip voor meer biodiversiteit in je tuin: de meeste mensen zijn gewend om in het voorjaar een ritje naar het tuincentrum te maken en hun tuin in één keer vol te planten. Maar dan worden er natuurlijk vooral voorjaarsbloeiers aangeboden. Het is voor dieren juist heel fijn als jouw tuin in de rest van het jaar ook wat te bieden heeft. De struikklimop bloeit bijvoorbeeld in oktober pas en krijgt daarna besjes die vogels eten (snoei deze dus pas in het voorjaar!). Daarnaast zijn er bloemen en planten die juist heel vroeg in het jaar al bloeien. Winterjasmijn, Vleesbes, Toverhazelaars, Sneeuwklokjes en Winterakonieten bloeien bijvoorbeeld vanaf januari/februari al. Door te zorgen voor vroeg- en laatbloeiers in je tuin, help je de biodiversiteit een belangrijk handje.

Insecten worden blij van inheemse bloemen en planten (zoals de Teunisbloem) | Foto: Sjon Heijenga

Ik hoor ook vaak dat inheemse planten goed zijn voor de biodiversiteit. Klopt dat?

Anniek: “Zeker. Daar bedien je hele specifieke diersoorten mee. Die komen af op inheemse planten, omdat die hier van oudsher thuishoren. Planten uit de klokjesfamilie zijn bijvoorbeeld heel fijn voor klokjesbijen, dat is hun hoofdvoedsel en soms slapen ze er zelfs in.Sporkehout biedt weer een belangrijke voedselbron voor de rupsen van Citroenvlinders en Boomblauwtjes. Als die er niet zijn, wordt het voor hen veel lastiger om te overleven. En als je brandnetels in je tuin hebt, laat gewoon een bosje staan. De rupsen van meerdere vlindersoorten eten er graag van. Dat is de kracht van inheemse planten; ze hebben vaak een relatie met hele specifieke dier- en insectensoorten."

Tip: kijk eens op de website Streektuinen.nl. Daar zie je precies in welke ecologische streken Nederland verdeeld is en welke inheemse planten bij die streek horen. Zo kun je precies achterhalen welke planten de meeste impact op biodiversiteit kunnen maken in jouw tuin.

Ok, de hele tuin volplanten met inheemse planten dus?

Anniek: “Dat kan, maar het is juist slim (en leuk) om een mix te maken. Inheemse struiken worden bijvoorbeeld best groot. En de meeste vaste inheemse planten sterven volledig af in de winter en komen in de lente pas weer op. Het oog wil ook wat in de winter, dus ga vooral voor de mix.”

Ik ben enthousiast! Wat kan ik nog meer doen?

Anniek: “Schuil- en broedplaatsen zijn natuurlijk ook heel belangrijk. Dat kan al heel simpel, door een vogelhuisje of insectenhotel op te hangen. Of een egelhuisje te plaatsen. Kijk wel even goed op de website van bijvoorbeeld de vogel- of vlinderbescherming, om te zien wat de beste keuze is. Er wordt behoorlijk wat rotzooi verkocht.

Verder is het belangrijk om je tuin niet meteen na het bloeiseizoen op te ruimen. Het liefst zelfs pas eind maart. Plantenresten zijn een perfecte schuilplek voor insecten. Ze kunnen zelfs in de uitgeholde stengels van uitgebloeide planten overwinteren, dus laat die ook lekker staan. Als je je tuin wel opruimt, laat het snoeiafval dan even liggen. Maak er een rommelhoekje van. Ook daar komt van alles op af.

Door hoogteverschil in je tuin aan te brengen, trek je nieuwe diersoorten aan | Foto: Maand van de Groene Tuin.

Ik heb best een grote tuin. Zijn er wat grotere maatregelen die ik kan treffen?

Anniek: “Zeker! Je kan bijvoorbeeld een takkenril aanleggen, daar komen allerlei insecten op af. En als je de ruimte hebt, is een vijvertje een hele leuke toevoeging. Libellen, waterjuffers, kikkers, salamanders… Het zal je verbazen hoeveel nieuw leven je dan in je tuin mag verwelkomen.

Daarnaast is het een goed idee om verschillende hoogtes aan te brengen in je tuin. Hoe hoger de grond, hoe droger die wordt, omdat het water sneller wegzakt. Op die drogere grond gedijen bepaalde planten beter, die weer ander leven aantrekken. Je creëert als het ware verschillende milieus: een wat drogere en een wat nattere. En dat zorgt voor meer biodiversiteit.

En hoe zit het met onderhoud? Hoe doe ik dat op een dier- en plantvriendelijke manier?

Anniek: “Chemische bestrijdingsmiddelen moet je natuurlijk laten staan. Hetzelfde geldt voor natuurazijn (om je tegels mee schoon te maken). Dat is weliswaar een natuurproduct, maar je verzuurt de bodem ermee. Dat vinden de planten in je tuin echt niet tof.

Plagen en onkruid kan je gelukkig ook op milieuvriendelijke wijze te lijf gaan. Emelten en engerlingen houden bijvoorbeeld heel erg van graswortels en kunnen je gazon aantasten. Dat los je op met aaltjes. Die bestel je online, voeg je toe aan een grote gieter met water en sproei je vervolgens over het gazon. De aaltjes doen de rest.

Plantsoorten die zich snel door je tuin verspreiden, zoals zevenblad, vinden sommige mensen ook erg vervelend. Die kan je verdringen met andere planten die zich snel verspreiden, waar je misschien wél blij van wordt, zoals geraniums. Die bieden dan een natuurlijk tegenwicht. Voor elk probleem in je tuin is er vaak wel een biologische en diervriendelijke oplossing te vinden. En uiteindelijk is een plant als Zevenblad ook gewoon een mooie plant om te zien. Je kunt hem zelfs eten.