Wat is een voedselbos precies?
Het woord verraadt natuurlijk al een hoop, maar zegt nog niet alles. In een voedselbos groeit voedsel, zoals je misschien al verwachtte. Maar een ander belangrijk kenmerk van een voedselbos is dat de verschillende bomen, heesters, grote en kleine planten elkaar in evenwicht houden en beschermen tegen plagen en ongedierte. Voedselbossen zijn daarnaast ontzettend goed voor de biodiversiteit. Verschillende insecten komen op de planten af, die op hun beurt weer vogels en andere dieren aantrekken.
Klinkt goed. Maar wat is precies het verschil met een moestuin?
Dat natuurlijk evenwicht dus. In een voedselbos doet de mens de beplanting, het bos doet (met een klein beetje hulp) de rest. Dat is heel anders dan een moestuin, waar planten vaak veel tijd, aandacht en water opslurpen. Moestuinen produceren daarnaast niet het hele jaar door voedsel. Door in te spelen op de verschillende bloeiseizoenen, kan er in een voedselbos wél het hele jaar geoogst worden.
“Als je een groter stuk grond hebt, denk aan een halve hectare, dan kan je een voedselbos creeren dat volledig zelfvoorzienend is en weinig onderhoud nodig heeft”, legt Suzanne van Straaten van Sprinklr uit, webwinkel voor biologische tuinplanten en duurzame kamerplanten.
Oei, zo groot is mijn tuin niet. Kan ik dan wel aan de slag?
Zeker! Volgens Evelyn De Bruecker, schrijver van het boek Ontwerp je eigen voedselbostuin,kun je zelfs op een balkon al aan de slag. “Hoe kleiner je tuin, hoe beperkter je plantkeuze. Dat wel. Maar als je een balustrade hebt waar je bakken met kruiden en aardbeien aan kan hangen, kom je al een heel eind.” Bovendien zien er ook allerlei fruitboompjes in mini-vorm. “Een pot met een diameter van zo’n 60 centimeter is dan al voldoende”, aldus De Bruecker.
Met de principes van het voedselbos in het achterhoofd, stelde Sprinklr voedselbos-pakketten samen voor vier en tien vierkante meter tuin. Het pakket bestaat uit planten en boompjes met verschillende hoogtes, van kruiden, bessen en bodembedekkers tot bomen en heesters. Alles wat je nodig hebt om op kleine schaal te kunnen oogsten uit je eigen tuin.
Ok, daar heb ik wel ruimte voor. Maar is mijn tuin wel geschikt?
Er zijn twee zaken waar je op moet letten. Ten eerste: de ligging van je tuin. Voor de pakketten van Sprinklr geldt dat een tuin in de zomer minstens zes uur zon per dag moet vangen, wil je goed kunnen oogsten. Ten tweede: de bodem. Want hoewel een voedselbos op elke bodem kán groeien, hebben de planten het niet op elke grond even makkelijk. Zo houdt kleigrond te veel water vast, terwijl bouwgrond water juist laat doorlopen. Compost is het toverwoord: meng compost door de bovenste laag van de kleigrond of het zand. Wie op bouwgrond zit, kan het beste een zak tuinaarde (of twee) laten aanrukken, om de bouwgrond vervangen.
Ook als je denkt dat je tuin wél de juiste grond heeft om te beginnen, raadt De Bruecker aan om de kwaliteit van de bodem toch te controleren. Het is een van de meest gestelde vragen tijdens de workshops die ze over het onderwerp geeft. “Is er bijvoorbeeld lang met giftige stoffen in jouw tuin gewerkt? Dan is de bodem minder geschikt voor een moestuin, maar een fruitboom heeft daar weinig last van.” De bodemkwaliteit laat je bijvoorbeeld gratis en gemakkelijk testen bij tuincentrum Welkoop (op meerdere locaties in het land te vinden) en de meeste tuincentra verkopen kant-en-klare bodemtests. Maar je kan ook zelf aan de slag. Na een bodemtest weet je in ieder geval zeker dat er voldoende voedingsstoffen in de grond zitten.
M’n bodemkwaliteit is goed, ik ga aan de slag. Hoe kies ik de juiste begroeiing in mijn voedselbosje?
Bij een voedselbos zijn vooral de verschillende hoogten van bomen, heesters, planten en bodembedekkers belangrijk. Denk daarom in zo’n drie tot vier lagen, afhankelijk van de grootte van je tuin. Van de hoogste laag, zoals een fruitboom, plant je jouw voedselbosje in lagen aan, helemaal tot aan de bodembedekkers. Zo kent het pakket van tien vierkante meter van Sprinklr een appelboom en heesters zoals de gewone vlier, maar ook wilde marjolein en lavendel. Ondertussen kruipen bosaardbeien, roomse kamille en wilde tijm over de bodem om onkruid tegen te gaan.
De Bruecker tipt om klein te beginnen, met één boomgilde (een fruitboom met allerlei planten eromheen). Je plant een fruitboom in het midden en zet verschillende vaste planten omheen zet. Op die manier kun je het onderhoud onder de knie krijgen en je planten leren kennen. “Als je te groot begint, kan je overweldigd raken.” Let bij de plantkeuzes ook op de hoeveelheid zon in je tuin, vervolgt ze: “Je hoeft bijvoorbeeld geen abrikozenboom aan te planten als er te weinig zon is, dan komen er nooit vruchten.”
Houd ook in je achterhoofd dat sommige bomen alleen vruchten maken door kruisbestuiving. Dit betekent dat ze stuifmeel nodig hebben van dezelfde fruitsoort, maar van een ander fruitras. In dat geval heb je dus twee bomen nodig die elkaar helpen. De Bruecker: “Let er daarbij op dat de bloeitijd hetzelfde is, dat kan tussen twee perensoorten al verschillen. Al scheelt het maar een paar weken, dan heb je er nog niets aan.” Een bestuivingstabel of bestuivingslijst kan je helpen om de juiste keuzes te maken.
Verder is het moment van aanplanten is belangrijk. “Je wilt dat heesters en bomen in rust zijn als je ze in de grond stopt, dan zijn hun sapstromen nog niet op gang”, zegt Van Straaten. Heesters plant je daarom in het najaar of het vroege voorjaar, tot ongeveer halverwege maart. Vervolgens is het letterlijk een kwestie van smaak, zegt De Bruecker. “Sommige planten zijn hip, maar kies vooral wat jij lekker vindt.”
Let er als laatste op dat bepaalde planten, naast hun eetbaarheid, ook nog een andere functie (kunnen) hebben. Zo desoriënteert de citroenmelisse knagers met zijn geur, legt Van Straaten uit. “Bodembedekkers zorgen op hun beurt voor minder onkruid en er planten die CO2 beter in de bodem vasthouden dan anderen. Allerlei zaken die in je voordeel kunnen werken en helpen om je bos zelfonderhoudend te maken.”
Ik heb m’n planten gekozen. Hoe plant ik alles zo aan dat het ook goed groeit?
Ook hierbij speelt zonlicht een essentiele rol. Hoge beplanting zorgt voor schaduw, dus zet die zet je aan de noordkant van je tuin. Lage beplanting zet je aan de zuidkant daarvan. Alles om ervoor te zorgen dat alle planten genoeg zon krijgen om te groeien. Controleer ook goed hoeveel ruimte elke plant nodig heeft om goed te gedijen, tipt Van Straaten: “Als je ze in de grond zet, zijn planten nog klein, maar dat kan een paar jaar heel anders zijn. Als je twee bessenstruiken te dichtbij elkaar plant, komen ze in elkaars vaarwater en geven ze minder vruchten.” Heesters hebben bijvoorbeeld een cirkel van een meter in diameter rond zich nodig. Dat betekent overigens niet dat je de grond ertussen eeuwig leeg hoeft te laten. “Zolang de boom nog klein is, kun je tijdelijke planten erin zetten om te zorgen dat je geen gaten in je bos hebt.”
En, omdat het oog ten slotte ook wat wil, is het goed om op de zichtlijnen te letten. Vanuit je woonkamer gezien is het daarom aan te raden om je voedselbos van laag naar hoog op te bouwen (mits de schaduwval van de hoge planten dat toelaat).
Ok, alles staat in de grond. Hoe onderhoud ik mijn kersverse voedselbosje?
Hoewel een voedselbos de naam heeft uiteindelijk zichzelf te verzorgen, is dat met een kleinere variant lastig. “Bij weinig vierkante meters is het een illusie dat je helemaal niets hoeft te doen”, legt Van Straaten. Het snoeien van de bomen, bijwerken van de bessenstruiken, het inperken van eventuele woekeraars... “Sommige planten krioelen zo je hele tuin door als je niet oplet.”
Vooral de eerste twee jaren vragen de planten extra aandacht. Wortels die nog niet diep genoeg gegroeid zijn om zelf water uit de grond te halen, zullen bijvoorbeeld wat extra druppels nodig hebben. En onkruid zal je altijd moeten wieden. “Maar hoe groter en volwassener het bos wordt, des te minder onderhoud er zal zijn”, benadrukt De Bruecker.
Onkruid, dat is waar ook! Wat kan ik daartegen doen?
Bodembedekkers als bosaardbeien, roomse kamille en wilde tijm helpen om onkruid buiten het voedselbos te houden. Daarnaast kun je een laag karton neerleggen tussen je planten, met een laag houtsnippers erop. Dat beschermt niet alleen tegen ongewenste planten, maar helpt ook tegen vorst en uitdroging. Bovendien verteert het op den duur: de natuur ruimt het op.
Het werkt daarnaast goed tegen gras, zegt De Bruecker. De gedoodverfde concurrent van andere planten. “Als je planten tussen het gras zet, doen ze het veel minder goed.” Wie op een plek wil planten waar ook gras staat, doet er dan ook goed aan wat gras te verwijderen en karton op de bodem te leggen. Houtsnippers erbovenop en klaar is Kees.
Hoe zorg ik ervoor dat de boel niet overwoekerd raakt of opgegeten wordt door insecten en andere dieren?
“In grote voedselbossen ontstaat een natuurlijk evenwicht waarbij plagen door natuurlijke plantbestrijders aangepakt worden”, zegt De Bruecker. In kleinere bossen is dat lastiger, maar dat betekent niet dat er niets gedaan kan worden. Kies bijvoorbeeld zoveel mogelijk verschillende planten en probeer met schermbloemen roofinsecten naar andere delen van je tuin te lokken. Zo kan je deze zomer (hopelijk) optimaal van je oogst genieten.
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.