Architect Bas de Vries, meubelmaker Bauke Smit en productvormgever Wimke van den Heuvel kennen elkaar uit hun vroege jeugd en zochten in 2012 alle drie een creatieve werkplek in Nijmegen. Met die vraag stapten ze naar de gemeente: wisten zij niet een plek waar de drie zich konden vestigen? Ze hadden geluk: de oude Honigfabriek stond leeg. De financiële crisis gooide roet in het eten van het plan om woningen in het gebied te bouwen.

De drie vrienden hadden geen bestuurlijke ervaring maar wel veel enthousiasme. Nu kregen ze de kans om niet alleen voor zichzelf, maar ook voor heel veel andere creatieve makers in Nijmegen een werkplek te realiseren. Met de financiering van 116 investeerders, waaronder Triodos Bank, een crowdfundingactie en Ontwikkelbedrijf Waalfront, lukte dat. “We zijn een stad met 190.000 inwoners, zonder kunstacademie, maar wel met heel veel creatief talent”, vertelt Smit. “Daar wilden we ons hard voor maken.” NYMA makersplaats (voorheen De Smeltkroes) was geboren.

Bas de Vries, Wimke van den Heuvel en Bauke Smit, de initiatiefnemers van NYMA makersplaats

Creatievelingen welkom

Wie anno 2024 bij NYMA makersplaats rondloopt, ziet dat het met die missie wel goed gekomen is. Inmiddels zit het collectief in een ander pand, pal aan de Waal en vlakbij de voormalige Honigfabriek. In deze voormalige kunstzijdespinnerij zijn inmiddels 130 makers getrokken. Van een goudsmid tot gitaarbouwers en van keramisten tot tekstschrijvers: wie iets creëert, is welkom. In mei 2023 ging het eerste gedeelte van het pand van 11.000 vierkante meter open. De tweede fase van de herontwikkeling is over een aantal jaar klaar en biedt plaats aan nog eens 120 makers.

Een bouwval, zo troffen Smit en zijn compagnons het gebouw aan. Bomen die dwars door het dak groeiden - op de plekken waar dat er überhaupt nog was. Oude trappen met ingestorte balustrades. Een betonnen vloer op de bovenverdieping die grotendeels uit elkaar viel. Toch twijfelden ze er niet over om het pand af te breken en nieuwbouw te plaatsen. “Het ademt historie. Het is net als met het kopen van een huis: soms stap je ergens binnen en weet je dat dit het is. Dat hadden wij ook toen we hier binnenkwamen.”

Mini-maatschappij

Met in hun achterhoofd dat de Honigfabriek een tijdelijk onderkomen zou worden, schreef het drietal zich in 2016 in op een uitvraag voor het voormalige industriegebied Nyma. De gemeente had het gebied rond 2010 aangekocht als aanlegplaats voor de brug De Oversteek. Die moest het makkelijker maken om van de wijk Lent naar Nijmegen te komen, maar voor de oude panden eromheen was nog geen plan.

Ze schreven een manifest voor het NYMA terrein, samen met andere ondernemers. NYMA makersplaats moest daarbinnen een mini-maatschappij worden voor makers, waar mensen prettig kunnen ondernemen. “We wilden niet alleen werkplekken bieden, maar ook een plek waar makers elkaar verder helpen”, aldus Smit. “Dat kan zijn in de vorm van vriendschappen, maar ook door elkaars kennis en kunde te gebruiken om samen grotere projecten aan te nemen.” Onderdeel van de mini-maatschappij is bovendien dat er van alles rondom de werkplekken te doen is. Naast een fietsenmaker, zuurdesem-bakker en horecagelegenheden, bieden ondernemers binnen de NYMA makersplaats lezingen, workshops en een andere bijeenkomsten aan om de makers samen te brengen. “Een kleine stad in de stad, waar van alles te beleven is”, zo vat Smit het plan samen.

Daar zag de gemeente wel wat in en in 2020 kreeg het drietal de sleutel. “Natuurlijk heb ik me weleens afgevraagd of het een goed idee was, het pand was in zo'n slechte staat. Maar ik voelde dat het een geweldige kans was op een permanente plek. Als je met z’n drieën bent, maak je de sprong toch eerder.”

Ingepakt gebouw

Eerst stonden de nodige sloop- en schoonmaakwerkzaamheden op het programma. Losse onderdelen werden verwijderd, een lichtstraat die op instorten stond werd naar beneden gehaald. “We hebben een veilige ruïne gecreëerd, waarna we met architect Iggie Dekkers en bekende Nederlandse ontwerper Piet Hein Eek aan de slag gingen om zo veel mogelijk van het oude gebouw te bewaren.”

De tip van Eek en Dekkers: alles wat enigszins te behouden valt, kan blijven staan. Daarna werd er als het ware een gebouw óm het oude skelet heen gebouwd. “Door het gebouw in te pakken, konden we veel ervan behouden.” De uitwerking van deze aanpak is vooral binnen te bewonderen: de oude betonnen vloer was verrot, maar door er een zwevende vloer boven te plaatsen lijkt het van onderaf alsof je nog steeds op het oude beton loopt. Hetzelfde geldt voor het enorme glazen dak: dat lijkt weliswaar oud van binnen, maar kent een set nieuwe ramen die ervoor zijn geplaatst. Het resultaat: de oude charmante ramen én een goed geïsoleerd pand.

Ook op andere vlakken werd aan duurzaamheid gedacht. Op het dak ligt een zonnethermie-installatie: collectoren die zonlicht omzetten in warmte en een hoog rendement afgeven. Dat verschilt van zonnepanelen, die zonlicht omzetten in elektriciteit. “Toen de energiecrisis uitbrak, besloten we samen met Triodos om het gebouw te verduurzamen. Op die manier houden we de kosten in toom.”

De taak als hoofdaannemer namen de drie ondernemers zelf op zich: een combinatie van kosten besparen en het feit dat het lastig was om iemand te vinden die de enorme klus op zich kon nemen. Dat viel nog niet mee, erkent Smit. “We kregen te maken met de coronapandemie, maar ook met prijzen van materialen die door het dak gingen. Daarnaast zijn er allerlei eisen waar je op moet letten: van vergunningaanvragen voor voldoende water voor de sprinklerinstallatie tot erachter komen dat je miljoenen euro’s hebt uitgegeven aan installaties, maar dat er geen stopcontact is om de verwarming aan te sluiten.”

Gelukkig waren er genoeg mensen om hen te helpen: verschillende makers die in het gebouw zouden trekken, werden ingehuurd om het pand te verfraaien. In het gehele gebouw staan grote houten wanden met glas, die fungeren als afscheidingswanden. “Doordat we de afbouw van de makersplaats samen met eindgebruikers hebben gerealiseerd, zit er al echt een ziel in het gebouw. De makers hebben hun eigen plek gebouwd.”

Industrieterrein

Het pand is onderdeel van het grotere NYMA-terrein. Dat dankt zijn naam aan kunstzijdespinnerij Nyma, een fabriek waar kunstzijde werd vervaardigd uit cellulose en die tientallen jaren fungeerde als de grootste werkgever van Nijmegen. De naam is een samenvoegsel van Nijmegen en Maastricht, waar oprichter van de spinnerij Michel Bury vandaan kwam.

Op het terrein staan onder andere het Vasim-gebouw: vroeger het gedeelte waar de vliegas die vrijkwam bij de verbranding van steenkool verwerkt werd tot onder andere kunstgrind, nu een plek waar kunst, cultuur en sport samenkomen. De lagere gebouwen tegenover NYMA makersplaats worden onder andere gebruikt voor verschillende horeca. Op het grote parkeerterrein staan nu auto's en krijgt iemand z'n eerste voorzichtige rijles, maar er worden ook festivals gehouden voor 13.000 mensen. Dat alles omringd door steeds meer bloemen en planten, onderdeel van een vergroeningsproject waar de natuur haar gang gaat. Steeds meer klaprozen, korenbloemen en verschillende soorten grassen poppen tussen de tegels op.

Er zijn ook gebouwen op het terrein die nog ontwikkeld of gerestaureerd moeten worden. Het eerstvolgende project van de drie vrienden is: de oude watertoren, dat nu vooral nog een karkas is met de naam Nyma in witte bakstenen op de toren. Het verhaal gaat dat concurrent-spinnerij Enka uit Ede een strook grond om de fabriek kocht, zodat Nyma niet verder uit kon breiden. Dus besloot het bedrijf de lucht in te gaan.

Hier moet, na restauratie met behulp van het Nationaal Restauratiefonds en een bijdrage vanuit de Gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland, plek komen voor horeca, bijeenkomsten en een panorama-bar met uitzicht over de Waal. “Over een jaar zal het gebied er weer heel anders uitzien, het jaar daarna is het nog verder ontwikkeld. Dat maakt het zo interessant, dit gebied staat nooit stil.”

Bauke (midden): "Vriendschap is de hoofdmotor van ons succes."

Vriendschap

In al die jaren loopt de vriendschap van Bas, Bauke en Wimke als een rode draad door het verhaal heen. “Het is de hoofdmotor van ons succes. Natuurlijk is er het nodige veranderd: eerst namen we elke beslissing samen, nu heeft ieder zijn expertise. Maar nog steeds lopen we de deur bij elkaar plat en gaan we samen op vakantie.”

Dat hoopt hij ook uit te stralen naar de rest van de makers die ze nu onder hun hoede nemen. “Uiteindelijk doen we het als vrienden allemaal voor hen, we zijn niets zonder die mensen.” Als de meeste ontwikkelrisico's zijn opgelost, gaan de drie vrienden aandelen aanbieden aan de makers die zich in NYMA makersplaats gehuisvest hebben. “Op die manier delen zij mee in de winst van het pand. We hebben het echt samen gemaakt.”

Laat dat ook meer ruimte voor Smit om weer aan de slag te gaan als meubelmaker? Hij heeft nog steeds een ruimte in de makersplaats. “Ik hoop het. Soms zeggen we weleens grappend tegen elkaar dat we een speeltuin hebben gebouwd maar er nu zelf niet in kunnen spelen. Het lijkt me heerlijk om weer eenvoudig meubels te maken.” Hij pauzeert. “Alhoewel, eenvoudig... Toen ik dat deed was ik naast het bouwen ook constant bezig met planningen en tekeningen maken. Eigenlijk is het runnen van NYMA makersplaats hetzelfde trucje, maar dan op een iets andere schaal.”