De naam van de community is een verwijzing naar de straatnaam ‘Op de Bies’ en de ambitie van deze groep mensen om de biodiversiteit (en de bijen) in hun omgeving een impuls te geven. Daar is gelukkig alle ruimte voor. Vanaf de doorgaande weg kun je de woongemeenschap niet zien liggen. Het grote stuk land, waar ruimte is voor 11 tiny houses, ligt verscholen tussen de weilanden.

“Heerlijk rustig”, vertelt Nicole, één van de bewoners. “Ik ben de afgelopen jaren een aantal keer verhuisd. De plekken waar ik ging wonen werden steeds rustiger. Hier hoor je eigenlijk helemaal niets meer. Alleen de vogels.” Toch ligt de community niet afgelegen. Op de fiets kun je gemakkelijk een boodschap doen en met de auto zit je zo op de snelweg. Een ideale plek dus.

Marcel en Nicole van de tiny house community Op de Bees
Marcel en Nicole

Eindelijk stromend water

Op de locatie wordt nu nog volop gebouwd. Overal liggen bouwmaterialen. Drie mannen graven diepe geulen langs het huis van Marcel. Hij vertelt: “We krijgen eindelijk elektriciteit en stromend water. Dat werd wel tijd. Ik ben de eerste die is verhuisd en ik douche nu buiten, onder de tuinslang. En ik heb elektriciteit dankzij een verlengsnoer naar een centraal punt. Het is een beetje behelpen, maar eerder lukte het niet. De netbeheerder plant de werkzaamheden pas in als je huis officieel af is.”

Marcel vervolgt: “Mijn Nur Holz-huis (massief hout) was een van de eerste die klaar was. Het stond binnen een paar dagen, maar de afbouw duurde wel nog een paar maanden. Nu kan ik er prima wonen.“

11 verschillende huisjes

Op de Bees bestaat straks uit 11 tiny houses, met in totaal 18 bewoners. Sommige huizen worden bewoond door stellen, anderen door alleenstaanden. Negen van de huizen zijn klaar of in aanbouw en met de bouw van de laatste twee wordt binnenkort gestart. “Alle bewoners kozen hun een eigen architect, dus alle woningen zijn straks anders”, vertelt Marcel. “Maar ze zijn stuk voor stuk gebouwd met duurzame materialen.”

Er worden verschillende bouwtechnieken gebruikt. Er is houtskeletbouw en er zijn CLT-huizen (Cross Laminated Timber, ofwel kruislaaghout), die bestaan uit meerdere lagen hout die kruislings op elkaar zijn verlijmd. Ook is er een huis van kurk. En een huis van leem op palen.

Alle huizen zijn gebouwd met biobased materialen en zijn heel goed geïsoleerd. Dat scheelt energiekosten in de winter. Daarnaast heeft een aantal huisjes ook zonnepanelen en een groen dak. Marcel: “Het groene dak isoleert in de winter en houdt de warmte in de zomer buiten. Mijn dak is schuin en dat is lastiger voor het aanleggen van een groen dak. Alle planten moeten dan met een bijzondere constructie worden geplaatst, zodat ze niet gaan schuiven, maar het kan wel.

Een braakliggend terrein

Het terrein was ooit een kwekerij en lag al een tijdje braak. De gemeente Beekdaelen nam het initiatief voor deze tiny house community. Zij verdeelden het grote stuk land in 11 percelen voor de tiny houses en organiseerden in 2021 een online informatiebijeenkomst. De animo was groot. Er kwamen ruim 100 mensen op af. Marcel: “Ik was niet bij de eerste bijeenkomst. Mijn partner Nicole wel. We woonden samen en zij werd erg enthousiast van deze oproep. Zelf twijfelde ik. Ik ben van nature niet zo’n minimalist. Ik woonde ooit in een groot huis, houd van fietsen en kamperen en heb best wel veel spullen. Wilde ik wel in een tiny house wonen? En waar zou ik mijn spullen dan laten?”

Nicole: “Het leek mij juist bijzonder om hier te wonen. Zo midden in het groen, in een eigen huis. Maar wel samen met anderen, met wie we het terrein zouden delen en er iets moois van konden maken. Ik hoopte dat Marcel ook enthousiast zou worden.” Dat lukte. Na die eerste bijeenkomst was Nicole zo enthousiast, dat Marcel ook nieuwsgierig werd. “Bij de tweede bijeenkomst was ik om”, aldus Marcel. “Nicole en ik schreven ons allebei in, maar wel apart.”

“Ik heb vier kinderen en Nicole werkt als coach vanuit huis. Als we samen in een tiny house zouden gaan wonen, dan zouden mijn kinderen nooit kunnen blijven slapen. En dan zou ik het huis moeten verlaten als Nicole aan het werk is”, legt hij uit. “Dat leek ons niet ideaal. Daarbij houd ik ook van sport op tv en Nicole wat minder. Als buren met allebei ons eigen huis, hebben we het beste van twee werelden. We kunnen allebei onze eigen gang gaan, maar zijn wel samen.”

Ondanks de grote interesse, werden Marcel en Nicole allebei door de gemeente geaccepteerd. De gemeente had geselecteerd op mensen die de waarden voor deze gemeenschap over samenleven en duurzaamheid deelden en daar pasten zij goed tussen.

Het begin van een intensieve periode

Marcel: “Het was het begin van een intensieve periode. De gemeente had de grond beschikbaar gesteld, maar de rest moesten we zelf doen. De invulling van de ruimte, het regelen van de voorzieningen, vergunningen aanvragen, architecten en bouwers zoeken, maar ook contact leggen met de buurt om over onze plannen te vertellen... Het was veel werk.”

“Een tiny house community is in deze omgeving nog nieuw, dus we moesten duidelijk uitleggen wat we van plan waren”, vervolgt hij. “De gemeente ondersteunde ons hier goed bij. Daarbij kwam dat we in onze plannen ook ruimte voor educatie meenamen. In het gezamenlijke gebouw dat we nog gaan bouwen, ontvangen we straks schoolklassen die bij ons kunnen leren over de natuur en voedselbossen. En ze kunnen meehelpen op het terrein. Ook daar werd vanuit de gemeente en scholen heel enthousiast op gereageerd.” 

Een contract voor tien jaar

Om hier te kunnen wonen, moesten de bewoners een vereniging oprichten. Die vereniging pacht de grond van de gemeente. Iedere bewoner neemt de verantwoordelijkheid voor zijn eigen huisje, maar ze zijn samen verantwoordelijk voor het geplande voedselbos en de gedeelde grond. “In eerste instantie mogen we tien jaar blijven. Gaat het goed, dan kan het voor langer”, aldus Marcel.

Alle bewoners zijn lid van de vereniging en dragen er maandelijks financieel aan bij. Marcel: “Dat geld gebruiken we voor de pacht, maar ook voor de rest van het terrein en alles wat we delen. In het gezamenlijke gebouw komt bijvoorbeeld ook een wasmachine en een droger. Daar kun je gebruik van maken. Daarnaast lenen we gereedschap van elkaar en delen we de spullen voor de tuin.”

Elke maand een werkdag

Eén dag in de maand werken alle bewoners gezamenlijk op het terrein. Ook al ligt de focus nu vooral op de bouw van de huisjes, op het terrein moet ook van alles gedaan worden. In april werd er bijvoorbeeld een wadi aangelegd. Een wadi, wat staat voor 'water afvoer drainage en infiltratie', is een voorziening die regenwater tijdelijk opvangt en laat infiltreren in de bodem, zodat het riool niet overbelast raakt en het grondwater wordt aangevuld.

Daarnaast werd er al van alles geplant. Marcel: “Eén van de bewoners, Ryan, werkt bij een tuincentrum en heeft veel kennis van planten. Hij heeft daar de leiding over en de wadi zal straks (als het goed is) een kleurrijke oase van biodiversiteit zijn.”

Marcel besluit: “We verwachten dat alles in de zomer van 2025 klaar is. Precies vier jaar na de oproep van de gemeente. Ik denk wel dat het sneller had gekund. We hebben toch nog best veel tijd verspild, maar ik weet ook dat veel van dit soort projecten langer duren.”