Auteur Roman Krznaric wil met zijn laatste boek ‘Geschiedenis voor morgen’ zijn lezers vooral inspireren. Een positieve insteek dus, hoewel het ook een boek is dat voortkomt uit frustratie. “Te veel bestuurders rekenen op technologische innovaties als oplossing voor de klimaatproblemen die op ons afkomen. Ook overheerst het kortetermijndenken. De focus ligt vooral op het volgende rapport of de volgende verkiezingen.”

In zijn boek beschrijft hij daarom voorbeelden die laten zien hoe we de wereld anders kunnen inrichten en hoe andere grote veranderingen in de geschiedenis tot stand zijn gekomen. “Het zijn niet alleen technologische innovaties die ons leven beïnvloeden, zoals met de industriële revolutie of het digitale tijdperk. Ook sociale innovaties zijn van invloed, de manieren waarop we ons als maatschappij organiseren om samen dingen te bereiken.”

Portretfoto van schrijver en denker Roman Krznaric
Foto: Olivier Papegnies.

Een stad zonder afval

Krznaric schetst de noodzaak van gedragsverandering aan de hand van een voorbeeld over uitputting van grondstoffen en hergebruik. “Zelfs als we morgen alleen nog maar hernieuwbare energie gebruiken en geen druppel fossiele brandstof meer aanraken, dan nog is ons huidige consumptiepatroon groter dan wat de aarde aankan. De productie van miljoenen smartphones met tientallen kostbare, niet-hernieuwbare grondstoffen: ze gaan nog geen drie jaar mee.”

Daar was geen sprake van in het Tokyo van de zeventiende en achttiende eeuw, toen de shoguns (krijgsheren) aan de macht waren. De stad telde toen ruim een miljoen inwoners, meer dan het toenmalige Londen of Parijs, én het was een stad zonder afval. Huizen waren modulair gebouwd; de panelen werden gemakkelijk hergebruikt in nieuwe gebouwen. En voordat een kimono als brandstof werd gebruikt, had deze er al meerdere levens opzitten als bijvoorbeeld pyjama, luier en dweil.

Al dit hergebruik ontstond uit noodzaak: het kappen van de oerbossen had de economie op de rand van de afgrond gebracht. Dat Japan vandaag de dag een groene eilandengroep is en geen kaal maanlandschap, komt door de maatregelen van de heersers van toen. Op het kappen van bomen stonden hoge boetes en in sommige regio’s zelfs de doodstraf. De hoeveelheid hout die Japanners kregen voor brandstof en bouwwerken werd per persoon bepaald. Naast maatregelen die de vraag naar hout beperkten, waren er ook maatregelen waarmee - letterlijk - het aanbod groeide: op delen van het platteland kregen mensen geld om bomen te planten en te beheren.

Daadkrachtige wetgeving

Welke lessen kunnen we hieruit trekken voor de wereld van vandaag? “Laten we vooral niet denken dat een dictatuur de economie circulair maakt", lacht Krznaric. “Maar we hebben wel daadkrachtige wetgeving nodig. Dat hebben we al eerder voor elkaar gekregen. Wie had ooit gedacht dat we niet meer zouden roken in restaurants? Of dat iedereen die in de auto stapt een gordel omdoet? Dit soort ‘beperkingen’ van onze vrijheid hebben we geaccepteerd omdat ze een hoger doel dienen, zoals gezondheid en veiligheid. Waarom zouden we dat niet kunnen voor de gezondheid en veiligheid van de planeet?” 

Hij verwijst opnieuw naar de smartphone: “Overheden kunnen beslissen dat telefoons modulair moeten zijn opgebouwd uit vervangbare onderdelen, naar het model van de FairPhone, en dat ze minstens vijf jaar moeten meegaan. Dan moeten telefoonproducenten zich daaraan aanpassen. Net zoals autoproducenten zich nu aanpassen aan het feit dat er in veel stadszones vanaf 2030 niet meer gereden mag worden met bepaalde auto’s.”

‘Gewone’ crisis volstaat niet

Gezien de steeds extremere overstromingen en bosbranden die de hele wereld teisteren, zou je denken dat overheden vaart zetten achter de nodige transities. Die urgente actie ontbreekt en dat verbaast Krznaric niet: “Er zijn zoveel redenen voor politici en beleidsmakers om géén actie te ondernemen. Snelle verandering komt alleen onder extreme omstandigheden.” Hij legt uit dat een ‘gewone’ crisis, zoals een overstroming of bosbrand, niet volstaat. Je hebt ook groepen nodig die in opstand komen. “En nieuwe ideeën en modellen, om het oude systeem te vervangen.”

Schrijver Roman Krznaric zit in een stoel op een podium en praat in een microfoon.
Foto: Olivier Papegnies.

Geleidelijke uitfasering

Opstandige groepen die verandering versnelden, zag je bijvoorbeeld voorafgaand aan de afschaffing van de slavernij. Daarover werd in het Verenigd Koninkrijk van begin 19de eeuw al tientallen jaren gedebatteerd. Zelfs de voorstanders van slavernij waren op het punt gekomen dat ze erkenden dat het moreel fout was en dat er een einde aan moest komen. Alleen moest er volgens hen een overgangsperiode zijn, met een zachte landing en een geleidelijke uitfasering, om de economie niet te ontwrichten. 

Het zijn precies dezelfde argumenten die gebruikt worden om het uitfaseren van fossiele brandstoffen te vertragen, die Krznaric in het eerste hoofdstuk van zijn nieuwe boek beschrijft. “De voormalige ceo van Shell, Ben van Beurden, pleitte voor een haalbare en aanvaardbare uitfasering omdat de energiesector anders zou instorten. Iets wat tientallen jaren in beslag zou nemen. De ceo’s van fossiele brandstofbedrijven zijn de slavenhandelaren van vandaag.”

Aan de vertragingsmanoeuvres van de slavernijvoorstanders kwam abrupt een einde op 27 december 1831, toen een groep tegenstanders een eerste plantage op Jamaica afbrandde. Veel andere plantages gingen vervolgens in vlammen op, en slechts twee jaar later was de slavernij in zijn geheel afgeschaft. “Dat zie je keer op keer met sociale bewegingen: ook vrouwenstemrecht kwam er onder druk van radicale groepen zoals de suffragettes (vrouwenbewegingen die in het begin van de 20e eeuw onder meer in het Verenigd Koninkrijk vochten voor het vrouwenkiesrecht). En de rassenscheiding in de Verenigde Staten was niet afgeschaft zonder de acties van de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King.”

De kracht van verbeelding

Voor verandering zijn er, naast een crisis en tegenbewegingen, ook nieuwe politieke en economische ideeën en modellen nodig, betoogt Krznaric. Maar waar moeten die vandaan komen? Volgens de schrijver zijn burgerraden een goed begin. “Zij durven met veel drastischere oplossingen te komen dan overheden. In Ierland is het verbod op abortus opgeheven dankzij de inbreng van burgerraden. Dat thema was te gevoelig om over te laten aan politici, die aan de volgende verkiezingen denken. De burgerraad vond dat er een referendum moest komen en dat de grondwet misschien moest worden aangepast. En dat gebeurde ook.”

Ook wordt de schrijver enthousiast van coöperaties, ontstaan tijdens de Industriële Revolutie. Samen aan vooruitgang werken, met klanten en medewerkers die aandeelhouders en dus eigenaars zijn van de bedrijven. Hij vertaalt dat meteen naar een vraag voor vandaag: “Hoe kunnen we dit soort ideeën nieuw leven inblazen? Hoe creëren we een nieuw ecosysteem van bedrijven die niet alleen in handen zijn van hun klanten en medewerkers, maar ook van de planeet zelf?” Hij denkt aan bedrijven als Patagonia, die in handen zijn van een stichting (trust) waarvan de aarde mede-eigenaar is. Ook ziet hij steeds meer nieuwe bedrijfsmodellen opkomen, zoals steward ownership, zodat bedrijven niet enkel winst maken, maar ook ecologische plichten vastleggen.

“Het belangrijkste inzicht dat ik aan het schrijven van dit boek heb overgehouden? Je weet niet of je acties ervoor zorgen dat het doel bereikt wordt, maar de geschiedenis laat zien dat het zomaar eens kan lukken. Dus neem actie alsof verandering mogelijk is. Ook, of vooral, als het allemaal tegen lijkt te zitten.”