“Hoooooi, hier moet je wezen!” Vanuit de moestuin halverwege het lange perceel komt het vrolijke gezicht van Annet Smits (58) tevoorschijn tussen de stekjes die zojuist in de kleigrond zijn gezet. Verderop op het terrein staan allerlei inheemse planten in een gezellige wildgroei bij elkaar. Het is een contrast met het gazon van de buren, waar de elektrische maairobot het beheer doet. Bij Annet en partner IJsbrand Zwart (64) gaat de natuur zijn gang.
Een rijtje gasloze huizen
Aan de achterkant van het kavel, met uitzicht over de akkers en een sloot, staat hun duurzaam gebouwde huis (ontworpen door Walden studio). Het fietspad voor hun huis ligt op de grens met de gemeente Kampen, maar hun huis staat offcieel in Zwolle. Tot 2015 was dit agrarisch gebied, nu staan er een tiental gasloze huizen op lange, rechthoekige kavels.
Annet en IJsbrand kochten in het eerste jaar van de coronacrisis het stuk land om zelf een huis te gaan bouwen. “We waren al langer op zoek naar een plek om samen te gaan wonen. Het huis hoefde niet groot te zijn, als het maar een grote tuin had. En we het huis zo duurzaam mogelijk maken,” zegt Annet.
Na een zoektocht kwamen de twee, allebei werkzaam in Lelystad, uit op het kavel in Zwolle. “We hadden een aantal huizen gezien die we eerst moesten slopen, om ze daarna op te bouwen. Dan konden we het net zo goed vanaf het begin goed doen en zelf bouwen”, zegt IJsbrand. Het was nooit een wens om zelf een huis te bouwen, benadrukt hij. “Maar wel om zo duurzaam mogelijk te wonen. Het verduurzamen van een bestaande woning bleek vaak net zo duur als zelf een huis bouwen.”
Eerst duurzaamheid, dan de rest
Duurzaam wonen betekent voor hen allebei wat anders. IJsbrand werkt bij Staatsbosbeheer en wilde vooral inzetten op biobased materialen en duurzame energie. Annet werkt bij een waterschap en vond water(her)gebruik en de oorsprong van de bouwmaterialen belangrijk. “Dus niet alleen het kopen van zonnepanelen, maar ook weten waar en onder welke omstandigheden die geproduceerd zijn.” Met hun wensenlijst gingen ze op zoek naar een aannemer en architect die samen met hen wilde kijken hoe ver ze met die wensen konden komen. “Sommige aannemers zeiden wel dat ze bezig waren met duurzaamheid, maar het was nog een behoorlijke zoektocht om er een te vinden die écht die stap extra wilde zetten.”
Het stel had een moodboard van 45 pagina’s met allerlei bouw- en duurzaamheidswensen: van hergebruikt materiaal tot een grasdak en van energiezuinig tot waterbesparend. Bij het maken van alle keuzes keken ze samen met architect en bouwer eerst naar de duurzame opties, dan pas naar de prijs en daarna of ze het ook mooi vonden. “Zo maak je het haalbaar. Als je aan het einde kijkt of iets ook duurzaam kan, dan wordt het vaak heel duur. Maar als je dat aan het begin doet, dan weet je zeker dat je uiteindelijk niet voor de bijl gaat en toch die niet-duurzame optie kiest”, zegt Annet.
Dat betekende wel dat er op andere zaken concessies gedaan moesten worden om binnen het budget te blijven. Zo bezuinigden ze op ruimte. “Het is aantrekkelijk om je woning steeds groter te maken. Maar zo compact mogelijk bouwen, met zo min mogelijk bouwmateriaal, is ook onderdeel van duurzaam bouwen.” De woning van 115 vierkante meter kent bijvoorbeeld geen kelder om de groenten uit de moestuin te bewaren, een grote wens van Annet. “We wilden ons huis zo inrichten dat we er kunnen blijven wonen als we slechter ter been worden. Dat kost ruimte op de begane grond. We hadden daardoor simpelweg geen ruimte voor de trap naar een kelder.”
Regenwater hergebruiken
Veel van hun duurzame woonwensen kwamen gelukkig wel uit. Zo bestaat de buitenkant van de woning uit larikshout uit het Flevolandse Kuinderbos en regenwater van het dak van het huis en de schuur wordt opgevangen in een ondergrondse tank van 6.000 liter. Dat water wordt gebruikt voor spoelwater van het toilet, wasmachine en tuin. Onderdelen van het skelet van de woning zijn gemaakt van hergebruikt hout. De balken van het plafond komen bijvoorbeeld uit de oude Bolsiusfabriek en een school. En de woning en schuur hebben een grasdak met vijf verschillende inheemse grassoorten. De kant van de sloot, die grenst aan de achterkant van het huis, is uitgegraven om een ‘moeraszone’ te creëren voor plant en dier, die ook bijdraagt aan waterberging.
Wie de woning vervolgens binnenstapt, ziet nog meer duurzame keuzes. In het huis bevindt zich een regenwatercircuit voor het hergebruik van regenwater en circulatiedouches, die veel minder water gebruiken door een groot deel van het douchewater opnieuw te gebruiken.
Veel van het hout in de woning is onbewerkt. Op het plafond zitten bijvoorbeeld houtplaten met een druk patroon van nerven en lijnen. Vaak wordt dit nog afgewerkt met een effen plaat, maar daar wilden Annet en IJsbrand niet aan. “We wilden zo min mogelijk materiaal gebruiken, de plaat van de dakdelen is nu direct de eindplaat. Het is wel wat drukker, maar dat nemen we op de koop toe”, zegt Annet. De muren zijn gevuld met isolatiemateriaal van oud textiel en houtvezel en afgewerkt met leemstuc. Het huis wordt verwarmd met behulp van een warmteterugwin-installatie.
Goed zoeken
Annet en IJsbrand prijzen zich gelukkig met de architecten en aannemer, die samen met hen verder durfden te kijken dan de norm. “Veel kennis is er nog niet over hoe je zo duurzaam mogelijk kan bouwen. Omdat wij een aannemer hadden die ook duurzaam wilde bouwen, is het gelukt om een watertank in de tuin aan te leggen. En om tweedehands bouwmaterialen te kunnen gebruiken, moest het hout opnieuw beoordeeld worden om te kunnen garanderen dat het aan de constructie eisen voldeed”, zegt IJsbrand. “Dan moet je wel een aannemer hebben die al dat extra werk wil doen.”
Veel van de kennis deden zij zelf op, via het internet. Ecologische verf, natuurlijke beits: er bleek een heleboel online te vinden. Ook Marktplaats bood soelaas: ze vonden daar bijvoorbeeld een deel van de eerste Bruynzeel-keuken die nu in het huis staat. “Je moet wel echt goed zoeken, maar uiteindelijk was er een heleboel mogelijk”, aldus Annet.
Tegelijkertijd waren er ook zaken die beter hadden gekund. “De fundering is nog steeds van beton”, zegt Annet enigszins beteuterd. IJsbrand had graag nestelkasten voor vogels en insecten in de gevel gebouwd, maar ook dat bleek lastig te realiseren. “Wellicht zijn er over een aantal jaar meer dingen mogelijk en had het beter gekund, maar we hebben gedaan wat we konden, zonder onszelf gek te maken. Als we ervoor hadden gekozen om alleen maar met hergebruikt materiaal te werken, waren we door het zoek- en schoonmaakproces nu nog steeds bezig geweest.”
‘Ons best gedaan’
Niet dat het huis inmiddels af is. Een gastenverblijf staat nog op de verlanglijst, net als een kas in de tuin en een vlonder dat rondom het huis loopt. Het hout daarvoor is inmiddels op de kop getikt: oude balken uit de waterbouw, en larikshout uit het Kuinderbos.
Wat hun impact is door duurzaam te bouwen, willen Annet en IJsbrand niet uitrekenen. “Ik vind dat een foute gedachte. Neem bijvoorbeeld het terugverdienen van zonnepanelen, zo wil ik er helemaal niet naar kijken”, zegt IJsbrand stellig. “We hebben ons best gedaan om de wereld zo min mogelijk te belasten. Daar zijn we volgens mij aardig in geslaagd.”
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.