"Hoe weet je nou zeker dat jullie écht duurzaam beleggen?", vroeg ik Hans. Hij legde mij vervolgens uit dat Triodos Bank het volgende stappenplan doorloopt voordat bedrijven worden opgenomen in het beleggingsuniversum van de bank. Iets wat een passief fonds niet kan.

Stap 1. Positieve bijdrage

Triodos Bank kijkt eerst naar de positieve impact van een bedrijf. Draagt dit bedrijf bij aan een transitie bijvoorbeeld op het gebied van schone energie? Voegt het bedrijf iets toe aan de wereld en zorgt datgene wat ze aanbieden of verkopen voor positieve verandering?

Stap 2. Minimumeisen

Is het bedrijf door de eerste check heen, dan wordt er uitgebreid gekeken naar uitsluitingscriteria oftewel de minimum standards. Met negatieve screening — negatieve impact heeft het bedrijf op deze wereld? — stellen analisten vragen en kijken ze o.a. naar jaarrapporten en duurzaamheidsrapporten van het bedrijf.

Bedrijven worden o.a. uitgesloten op basis van menselijke waardigheid, testen op dieren, beloning van het topbestuur, corruptie, dierenwelzijn, behoud van biodiversiteit, gokken, tabak, alcohol, porno en wapens.

Stap 3. Gezonde bedrijfsvoering

Tot slot kijkt Triodos Bank naar de bedrijfseconomische aspecten zoals de waardering, de aantrekkelijkheid van de sector, de ESG-data en de financiële performance van het bedrijf. De financiële waardering gedaan door een asset manager, die checkt of er potentie is om te groeien en dus om rendement te behalen. Dit financiële stuk speelt dus ook een belangrijke rol.

Komt het bedrijf door alle checks heen? Dan pas wordt het opgenomen in het beleggingsuniversum van Triodos Bank en kan erin geïnvesteerd worden. Wanneer een fonds van Triodos Bank inderdaad in het bedrijf investeert, volgen er geregeld gesprekken om het nog meer de duurzame kant op te sturen.  Het liefst twee keer per jaar. Maar soms ook vaker, als er veranderingen plaatsvinden binnen het bedrijf zoals overnames etc.

Passief of actief?

"Hebben jullie er weleens over nagedacht om als Triodos Bank zelf een indexfonds aan te gaan bieden voor meer spreiding en risico?" vroeg ik Hans. "Daar hebben we over nagedacht, maar dat gaan we niet doen. Stel je voor dat we voor zo’n indexfonds bij heel veel bedrijven al die checks moeten doen," legt hij uit. "Dan hebben we een enorme batterij aan analisten nodig en die hebben we niet. Daarnaast geloven we niet in de passieve manier van beleggen, met een tracker die te weinig screening doet en niet in gesprek gaat met het bedrijf om nog meer te verduurzamen."

"En wat betreft die spreiding en het risico van een passief fonds; wat veel onderzoek aantoont is dat je voor het risico net zo goed een geconcentreerder portfolio kan hebben. Als je een fonds met aandelen van 30 tot 40 verschillende bedrijven en organisaties hebt, dan heb je in termen van spreiding bijna net zo veel als het gemiddelde van de markt, oftewel de benchmark. Een benchmark is een maatstaf waarmee de prestaties van bijvoorbeeld een fonds worden vergeleken. Vaak wordt een index als benchmark genomen, bijvoorbeeld de AEX-index," aldus Hans. Je hebt dus voor je spreiding en risico niet per se een passief indexfonds nodig waar duizenden bedrijven in zitten, maak ik op uit zijn verhaal.

Van ‘divestment’ tot ESG

Eerder noemde ik al de ESG-data. De ESG score is één van de stappen die in het verleden zijn gezet om duurzame beleggingen beter te kunnen vergelijken.

  1. Duurzaam beleggen begon ongeveer 40 jaar geleden met investeerders die geld weghaalden bij de vijf zonden: gokken, tabak, alcohol, porno en wapens. De ‘divestment approach’. Deze methode sluit beleggen in olie en gas niet uit.
  2. Vervolgens ontstond de ‘best in class approach’, waarbij je alleen kijkt naar de negatieve effecten. Maar dan kun je dus ook nog ‘best in class’ zijn binnen de kolensector en is dat dus nog steeds niet duurzaam.
  3. Na divestment en de ‘best in class approach’ kwamen de ESG ratings. Online check je het per bedrijf — bekijk hier bijvoorbeeld de ESG score van Danone. Een ESG rating geeft een score op basis van risico’s en negatieve effecten. Er wordt niet vooruit gekeken maar naar op het verleden gebaseerde risico’s. Ook Follow the Money noemt ESG een meetlat met serieuze tekortkomingen.

Bij veel bedrijven kun je je na het berekenen van die ESG rating nog steeds afvragen of wat ze doen wel zo duurzaam is. Zo zijn er een aantal ‘duurzame’ fondsen en passieve indexfondsen waarin je alleen de grote techbedrijven overhoudt, zoals Apple, Microsoft, Amazon en Alphabet (Google). Kijk je wat beter naar deze bedrijven dan kun je je ook afvragen of deze op lange termijn iets toevoegen aan de wereld. Dit is precies waarom die eerste stap bij Triodos Bank zo belangrijk is: wat is de positieve bijdrage van een bedrijf?

Hoe herken je greenwashing?

Binnen de financiële sector wordt vaak vanuit een probleem geredeneerd wanneer er een beleggingsproduct wordt aangeprezen.  Maar als je vervolgens kijkt welke oplossing het product werkelijk biedt dan blijft het antwoord uit. Stel, je hebt een duurzaam fonds met een lagere CO2-uitstoot dan de benchmark (het gemiddelde van de markt). Dat lijkt duurzamer, maar het is alleen minder vervuilend. Het fonds zorgt er namelijk nog steeds voor dat het probleem— bijvoorbeeld klimaatverandering —erger wordt.

Een tip om greenwashing te herkennen bij fondsen: check of het fonds een ‘Artikel 9 fonds’ is. Dit zijn de meest duurzame fondsen volgens de SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation). Dit wettelijk instrument verplicht financiële spelers transparanter te communiceren over de duurzaamheid van de beleggingsfondsen die ze aanbieden.

Uit een recent onderzoek van Follow the Money en Investico blijkt dat veel artikel 9 fondsen nog niet 100% waterdicht zijn. Zo ontdekten zij investeringen in de fossiele industrie en luchtvaart bij bepaalde artikel 9 fondsen. Artikel 9 is dus een goed signaal maar check voor de zekerheid altijd de bedrijven waar het fonds in belegt. Deze bedrijven vind je via de fondsdocumenten. Zoek specifiek op termen als jaarverslagen, prospectus of portfolio.

Conclusie

Onze missie met growthinkers is om duurzaamheid aantrekkelijk en toegankelijk te maken omdat we vinden dat iedereen een verantwoordelijkheid heeft om bij te dragen aan een betere wereld. Ook als individuele belegger. Want, maak ik rendement door te investeren in een vervuilend bedrijf of in een bedrijf dat bijdraagt aan de transitie?

Stop met denken over wat je met je geld kunt kopen, begin na te denken over wat je met je geld kunt verdienen’. Deze quote uit het boek ‘The Simple Path to Wealth’ van J.L. Collins is me altijd bijgebleven en is wat betreft mindset qua geld misschien wel de grootste eye-opener die ik ooit uit een boek haalde.

De quote inspireerde me ook om passief te gaan beleggen, maar na mijn gesprekken bij Triodos Bank ben ik tot de conclusie gekomen dat je met een ETF te weinig duurzame impact hebt. Deels ook omdat alle aandelen beursgenoteerd zijn. Hierover later meer.

Nu, drie jaar later, zou ik de quote van J.L. Collins graag willen aanvullen. ‘Stop met denken over wat je met je geld kunt kopen, begin na te denken over wat je met je geld kunt verdienen terwijl je bijdraagt aan de transitie naar een duurzame toekomst’.

Gebaseerd op de lessen die ik haalde uit de gesprekken wil ik mijn beleggingsportefeuille aan gaan passen, maar ik ben natuurlijk ook op zoek naar zekerheid en rendement. Mijn beleggingen zijn namelijk ook mijn pensioen.

In de toekomst wil ik mijn strategie wat betreft beleggen aan gaan passen naar meer duurzame impact. In mijn derde artikel schrijf ik meer over de keuzes die ik ga maken en waarom.