In het Utrechtse naaiatelier van i-did staan tientallen verschillende naaimachines opgesteld in een industrieel pand boven het fietsendepot van de gemeente. Het is een kleurrijke, open ruimte met voornamelijk bureaus met klassieke naaimachines. Overal zijn producten te zien die i-did produceert. Aan de wand hangt akoestische wandbekleding, er staat een groot rek met vilten hakschoenen en overal staan tassen en andere accessoires zoals portemonnees opgesteld.
Vinden van talent
In dit atelier van i-did krijgen mensen die al langer in de bijstand zitten de kans weer aan de slag te gaan en tegelijkertijd worden ze begeleid de stap te maken naar een reguliere baan. “Het gaat er niet zozeer om dat de mensen die bij ons komen affiniteit met dit vak hebben. Wij maken het verschil door mensen te laten ervaren dat werken leuk kan zijn. Daarnaast krijgen ze begeleiding met het vinden van hun talent en hoe ze dit verder kunnen ontwikkelen”, zegt Mireille Geijsen, oprichter van het bedrijf. “70 procent van alle deelnemers vindt na het traject bij ons een betaalde baan.”
Productie-assistent Hafida (44) is een uitzondering omdat ze bij i-did kon blijven werken na haar opleidingstraject. Ze zit achter haar naaimachine en repareert ‘flip fancy’s’; telefoonhoesjes waar je ook pasjes in kunt bewaren. Iedere kleur heeft zijn eigen verhaal. De groene hoesjes zijn bijvoorbeeld gemaakt van oude uniformen van de landmacht. En de blauwe hoesjes zijn gemaakt van oude bedrijfskleding van stewards en stewardessen van de KLM. Hafida repareert de hoesjes. “Ik herstel de foutjes van de mensen die hier in opleiding zijn.”
Project c.v.
I-did
I-did werd in 2009 opgericht in Utrecht. Oprichter en ontwerper Mireille Geijsen wilde iets doen aan de wegwerpcultuur in de mode-industrie. “Elk jaar wordt er nog 240 miljoen kilo aan textiel weggegooid. In Nederland alleen!” I-did maakt nieuwe producten van vilt. Dat vilt werd gemaakt van afgedankt of kapot textiel. Denk aan portemonnees, tassen, etuis, maar ook akoestische wandbekleding. In de ateliers in Den Haag en Utrecht werken mensen die al langere tijd in de bijstand zaten en bij i-did coaching en werkervaring opdoen om zo de kans op een vervolgbaan te vergroten.
Zo begon ze zelf ook. “Ik ben in 1998 uit Marokko naar Nederland gekomen en heb lang geen werk gehad. In het begin sprak ik de taal niet goed en kreeg ik kinderen. Toen mijn kinderen wat groter waren wilde ik mijn taallessen weer oppakken maar ik moest alles zelf betalen. Dat kon ik niet. Gelukkig kreeg ik toen een kans bij i-did. Ik leerde hier veel over het vak, maar ook over hoe ik met collega’s om moet gaan. Inmiddels help ik hier zelf nieuwe mensen mee en geef ik twee dagen les. De mensen zijn tevreden met mij en dat geeft me een goed gevoel.”
Moeilijker dan inpakwerk
Ramzia (56) is een van de leerlingen die les krijgt van Hafida. Ze zit nog even niet achter een naaimachine. “Ik begin er vertrouwd mee te raken, maar het liefst werk ik met mijn handen. De machines zijn best eng”, zegt ze terwijl ze labels vastmaakt aan telefoonhoesjes. “Eigenlijk wilde ik graag een rustig inpakbaantje. Omdat ik een ziekte heb aan mijn voeten, moet ik namelijk zittend werk doen. Maar er was geen inpakbaantje en de gemeente stuurde me naar i-did. Iets moeilijker dan ik voor ogen had, maar toch ben ik blij. Ik word geaccepteerd zoals ik ben en ik kan hier aan mijn ontwikkeling werken.”
En zo werken Ramzia en Hafida mee aan het populair maken van vilt. Geijsen: “Dat was onze bedoeling. Kleding wordt vaak gerecycled tot vilt en deze stof verdwijnt dan vaak in bijvoorbeeld autokleding. Wij zagen dit als kans maar ook een stukje bewustwording. “Vilt is een laag gewaardeerd product, terwijl het kostbaar materiaal is. Wij laten zien dat hier mooie producten van gemaakt kunnen waar je het vilt echt laat zien. Zo geven we vilt een podium.”
Laptoptassen voor Nuon
De producten die je in de webshop ziet zijn nog maar een klein deel van wat i-did maakt. Veel opdrachten waar ze met hun ateliers aan werken zijn voor grote bedrijven. “We maakten bijvoorbeeld laptoptassen voor medewerkers van Nuon. Helemaal gemaakt van hun eigen oude bedrijfskleding. En ook we hebben grote opdrachten voor IKEA. We maken nieuwe producten van textiel dat zij niet meer verkopen.”
Voor mensen als Hafida en Ramzia moet ze voortdurend blijven praten met de gemeente. “In Utrecht zijn de medewerkers in opleiding maar een half jaar hier. Dat is kort en willen we graag langer doen. Waarschijnlijk is dit binnenkort wel mogelijk. Omdat we een commercieel bedrijf zijn, kunnen we de opleidingskosten van mensen betalen. Maar omdat het mensen zijn die vaak lange tijd niet gewerkt hebben, kost het tijd iemand productief te maken. Die improductieve uren die er bij zitten, krijgen we niet betaald en dit zou in loondienst aangevuld kunnen worden met loonkostensubsidie. In Den Haag werkt het al zo.”
De toekomst blijft dus spannend, maar er is veel ambitie. “Als het goed is gaan we snel een eigen fabriek openen waar we zelf textiel kunnen vervezelen en vilt produceren. En wie weet kunnen we in de toekomst meer dan alleen vilt maken”, geeft Geijsen aan. “Want er kan nog zoveel meer gerecycled worden. We zouden dan onze eigen fabriek willen hebben om nieuwe materialen zelf te produceren.”
Fotografie: Vera Claessen
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.