De onderstaande column verscheen op 11 december in Het Financieele Dagblad als onderdeel van een reeks opinieartikelen van Kees Vendrik waarin hij zijn visie geeft over economische en politieke vraagstukken.

Op 7 december publiceerde het Centraal Planbureau een studie naar de effecten van langer doorwerken, vooral voor laagopgeleiden een grote opgave. Ook benadrukt de studie de onvolkomen pensioenopbouw bij onder meer zzp’ers. Hoe mooi ons pensioenstelsel in internationale vergelijkingen ook scoort, deze hardnekkige gebreken behoeven actie.

De grote verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden uit de studie van het CPB zijn al decennia bekend. Laagopgeleiden beginnen eerder met werken en leven korter. Dat verschil in levensverwachting is vandaag de dag ongeveer zeven jaar, in ‘gezonde jaren’ gemeten gaat het om negentien jaar.

Uiteindelijk is het antwoord toch een inclusieve arbeidsmarkt

Toch worden sinds jaar en dag ongelijke gevallen gelijk behandeld: voor iedereen geldt dezelfde stijgende pensioenleeftijd. Oudere werknemers met een kwetsbare gezondheid stranden voortijdig of lopen vast in een arbeidsmarkt die niet op hen zit te wachten. Veel hoogopgeleiden hebben de financiële ruimte om wat eerder te stoppen dan de wetgever heeft bedacht. Zo verscherpt de ongelijkheid zich, waar juist het tegenovergestelde is geboden. Een stevige differentiatie in de pensioengerechtigde leeftijd zou helpen, maar dat doen we niet.

Sociale zekerheid

Het tweede hardnekkige probleem betreft de toegang tot aanvullende pensioenen voor flexwerkers en zelfstandigen. Opbouw van een goed pensioen is er vaak niet bij. De overheid duwt met fiscale regels als de mkb-winstvrijstelling de boel de verkeerde kant op, en menig bedrijf maakt business van het ontlopen van pensioenopbouw. Het is lastig om daar iets aan te doen, maar uiteindelijk is het antwoord toch een inclusieve arbeidsmarkt waarbij belastingen, sociale zekerheid en pensioen een zo gering mogelijke invloed hebben op de organisatie en verrichting van werk. En dat iedere werkende deelnemer kan zijn in een aanvullende regeling.

CV

KEES VENDRIK

Kees Vendrik is hoofdeconoom van Triodos Bank. Vendrik houdt zich in deze functie bezig met onderzoek naar financiële, sociale en politieke vraagstukken en het stimuleren van de dialoog over geld en duurzaamheid. Daarnaast is hij sinds 1 september actief als lid van de raad van advies van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Vendrik was eerder lid van het college van de Algemene Rekenkamer en lid van de Tweede Kamerfractie van GroenLinks.

> raad van advies van het Centraal Bureau voor de Statistiek
> Algemene Rekenkamer

vendrik
Kees Vendrik, hoofdeconoom Triodos Bank

Geen nationaal pensioenfonds

Een nationaal pensioenfonds zou hier helpen, maar dat is niet de voorkeur van het kabinet. Die stuurt aan op persoonlijke pensioenpotjes met collectieve risicodeling. Dat maakt vooral transparant wie wat opbouwt en verlost werkgevers van premiestijgingen bij tegenvallers.

Deze keuze lijkt vooral ingegeven door het gedoe de afgelopen jaren over de dekkingsgraad van de fondsen. Sinds 2007 kiest De Nederlandsche Bank voor de risicovrije rentetermijnstructuur – zeg de rente op risicovrije staatsleningen – als maatstaf voor de rekenrente. Behoedzaamheid bij pensioenen is terecht, maar dit is de overtreffende trap.

Na de crisis van 2008 kwam menig fonds op papier onder water te staan, terwijl de daadwerkelijke rendementen op beleggingen doorgaans substantieel hoger lagen. Voeg daarbij de afspraak in 2011 dat de premies zouden worden gestabiliseerd, en dan rest een fonds in problemen niets anders dan bevriezen en korten, hetgeen ook geschiedde. Zo werd ons prachtige stelsel ‘onhoudbaar’ verklaard. De keuze voor persoonlijke pensioenpotjes is daarom niet vreemd: de rekenrente en de discussie over de betwistbare keuze van DNB destijds zijn dan niet meer relevant.

Sociaal contract

Ondertussen wordt de groeiende ongelijkheid op de arbeidsmarkt en in het pensioenstelsel niet aangepakt. Een gemiste kans, en extra opmerkelijk in het licht van mondiale zorgen over de toename van ongelijkheid en het wantrouwen in publieke instituties. Wat let politiek en sociale partners om een voedingsbodem van populisme aan te pakken?

Gelukkig kiezen fondsen steeds meer voor een actieve maatschappelijke rol

Pensioen is vooraleerst een sociaal contract, waarmee we afspreken voor elkaar te zorgen. Dat geldt ook de andere kant van de balans: gaan we met 1300 miljard euro beleggen in financiële hocus pocus, of beschouwen we dat als gemeenschappelijk kapitaal dat we moeten investeren in toekomstige, duurzame welvaart? Gelukkig kiezen fondsen steeds meer voor een actieve maatschappelijke rol, maar er is ook nog een wereld te winnen, zo blijkt uit de laatste Benchmark Pensioenfondsen van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling. Dat geldt in ieder geval voor omvangrijke beleggingen in fossiele energie.

De toekomst

Vandaag staat de wereld in Parijs stil bij het gesloten klimaatakkoord van twee jaar terug, en de uitstoot groeit nog steeds. Wanneer gaan de fondsen aan de fossiele industrie vertellen dat het feest voorbij is en hun posities afbouwen? Dat is uiteindelijke de beste pensioenvoorziening die we kunnen nalaten aan toekomstige generaties.

> Lees de andere columns die Kees Vendrik voor Het Financieele Dagblad schreef